Open Brief : een blunder van de pers

Parketten van de procureur des Konings West-Vlaanderen

Justitie komt niet zelden in het nieuws met weer eens een nieuwe ‘blunder’. Eén of andere procedureregel die geschonden werd, waardoor aangehouden verdachten moeten worden vrijgesteld, of hun bestraffing niet kan plaats vinden in de mate dat ze het verdienden.

De regels van de strafvordering, van het onderzoeken van strafbare feiten en van de vervolging van individuen, zijn zeer streng. En dat is niet ongewoon of ongepast, want de individuele rechten op vrijheid van persoon, van woonst, zeg maar de algemene rechten op privacy, zijn heilig en moeten gerespecteerd worden. En dat is evenzeer het geval als de inbreuken op de privacy nodig zijn om een verdachte van een misdrijf te ontmaskeren, en daarmee de schade die is aangericht aan slachtoffers en maatschappij recht te zetten. Ook dan moeten de procedureregels gerespecteerd worden.

In de honderdduizenden dossiers die jaarlijks door de parketten worden behandeld, kan er al eens iets fout lopen. Het is niet goed te praten, het zou niet mogen, maar is onvermijdelijk, omdat justitie nu eenmaal mensenwerk zal blijven. En zelfs al zijn de fouten van justitie haast verwaarloosbaar qua aantal op de enormiteit van aantallen dossiers die te verwerken zijn, blijft elke fout, hoe klein ook, voor opschudding zorgen. Wat aantoont dat de rechten van elke individuele burger in dit land met stip voorop staan in de te verdedigen waarden.

Afgelopen weekend was mijn parket voorwerp van een mediahetze over een blunder die het parket Oost-Vlaanderen zou hebben gemaakt. Niettegenstaande de absolute bescherming van het bronnengeheim in hoofde van journalisten, zou één van mijn magistraten een telefonieonderzoek hebben laten uitvoeren op de gegevens van een GSM-nr., toebehorende aan een journaliste.

In zo’n geval kan je je hierop moeilijk verdedigen. Het feit dat het parket Oost-Vlaanderen er, via een objectieve communicatiestrategie, in geslaagd is om in de afgelopen jaren een reputatie op te bouwen van betrouwbare, correcte en officiële bron, doet daar niet aan af. Waar je jaren moet werken aan de opbouw van een goede reputatie, kan ze op een half uur de grond worden ingeboord.

Doorgaans weerhoudt het feit dat de zaak, waarover het gaat, actueel hangende is voor de rechtbank, mij eveneens om te reageren. Het kan immers niet de bedoeling zijn om de debatten te gaan voeren via de pers, en daarmee het gevaar te lopen dat verwijten zouden volgen die suggereren dat daarmee de beslissing van de rechter wordt beïnvloed.

Maar toch stel ik me dan de vraag of opmerkingen vanuit de pers of via sociale media, die spijkerhard en zonder omwegen stellen dat het parket Oost-Vlaanderen de wetgeving op het journalistieke bronnengeheim heeft geschonden, dat dit opnieuw en flagrant gebeurt en dat dit mogelijk al ettelijke keren clandestien is gebeurd, gezien twee recente incidenten daarvan onomstotelijk bewijs leveren, geen vorm van laster zijn als ik, vanuit mijn hoedanigheid van procureur, en met kennis van het dossier, in eer en geweten kan benadrukken dat er geen nazicht is gebeurd van de telefoniegegevens van een journaliste. Of stel ik me luidop de vraag of er ook voor de journalistiek geen deontologische code is bij het berichten van de burger over het wel en wee in dit land: zijn er dan geen regels die desgevallend inhouden dat van een journalist wel mag verwacht worden dat hij zijn informatie checkt en pas voor waarheid verkoopt aan de geïnteresseerde lezer als hij zeker is dat die in overeenstemming is met de waarheid?  

Waar het hier is misgelopen, is niet onmiddellijk duidelijk. Maar het vraagt niet veel verbeelding om daarover een gok te wagen. Want binnen de media die de hetze heeft gevoed, waren stukken aanwezig die recht vanuit het strafdossier kwamen. En ook voor de partijen uit dit dossier, en in casu zijn die beperkt tot de verdachte, diens raadsman, en het openbaar ministerie, zijn er regels die stellen dat het geheim van het onderzoek moet worden gerespecteerd. Niettemin zijn er dus stukken uit het dossier bij een aantal journalisten beland, en is er op basis van die stukken een deductie gemaakt die heeft geleid tot de conclusie dat er een retro werd gevoerd op de GSM van de journaliste.

Voor de duidelijkheid: een retro is een vordering van een onderzoeksrechter bij een telefoonprovider, die ertoe strekt een overzicht te krijgen, vanuit een bepaald telefoonnummer, over de contacten die gemaakt zijn met dit telefoonnummer naar derden, en van derden naar dit telefoonnummer gedurende een bepaalde periode.

Als in deze zaak de magistraat van mijn parket aan de bevoegde onderzoeksrechter een retro vraagt op het telefoonnummer van mogelijke verdachten, de onderzoeksrechter daartoe een rechterlijke beschikking neemt, en bij analyse van die stukken een oplijsting wordt gemaakt van de contacten van die verdachten, in en uit, met derden, dan kan daaruit naar voor komen dat sommigen daarvan een reeks van telefonische contacten hadden met een journalist, en kunnen ten behoeve van de waarheidsvinding die contacten geclusterd worden op één document.

Daarmee is nog steeds, evidentelijk, geen nazicht gebeurd op het telefoonverkeer van de journalist, want buiten de contacten, in en uit, van sommige verdachten met de journalist, zijn er geen andere gegevens van telefonie bekend met betrekking tot de journalist, in de opgegeven periode.

Maar ondertussen is de schade aangebracht, en het onheil geschied. Het parket Oost-Vlaanderen diende neergesabeld en beticht te worden van procedurefouten, op grond van een verkeerde deductie van stukken die, tegen de regels van de wet, door partijen uit het dossier werden gelekt, en door de betrokken media verkeerdelijk werden gelezen.

Of hoe een blunder van de pers geboren wordt.

Johan Sabbe
procureur des Konings

Parketten van de procureur des Konings West-Vlaanderen

Ander Artikel