Methodologie

Bron van gegevens  |   Analysevariabelen en teleenheid  |   Centrale databank van het College van Procureurs-generaal

 

Voorliggende jeugdparketstatistiek bevat, per burgerlijk jaar, informatie over de instroom van jeugdbeschermingszaken (MOF: als misdrijf omschreven feiten en VOS: verontrustende situaties) op de jeugdparketten bij de rechtbanken van eerste aanleg. Er worden nog geen statistieken gepresenteerd over de beslissingen die de jeugdparketten terzake nemen. Evenmin komen de burgerlijke zaken waar het parket een vorderingsbevoegdheid heeft (sociaal onderzoek, ontzetting uit het ouderlijk gezag, adoptie, ontkenning van of onderzoek naar vaderschap, voogdijprocedure, onderzoek op vraag van de onderzoeksrechter) aan bod.

 

Bron van gegevens

De jaarstatistiek is volledig en uitsluitend opgebouwd aan de hand van gegevens geregistreerd in het informaticasysteem van de jeugdparketten en de griffies bij de jeugdrechtbanken, dat PJG wordt genoemd, hetgeen staat voor “parket jeugd griffie”.

In het verleden werkten de jeugdparketten met de business applicatie PJP (parquet jeunesse/jeugdparket). Deze applicatie had een gedecentraliseerde structuur met een afzonderlijke databank in elk parket. Vanaf eind 2016 werd ter vervanging van PJP de business applicatie PJG in gebruik genomen, deze nieuwe applicatie heeft een gecentraliseerde structuur met één databank gedeeld door alle parketten en griffies. Alle gegevens uit de databanken van PJP werden overgezet naar de databank van PJG.

Het vroegere PJP-systeem werd door de jeugdparketten op verschillende tijdstippen in gebruik genomen: het beginjaar van de registraties varieert voor 13 van de 14 huidige jeugdparketten van 1999 tot en met 2009. Enkel het parket van Eupen registreerde nooit in PJP en registreert - bij gebrek aan een Duitstalige versie - nog steeds geen gegevens in PJG. Om een vergelijking van de parketten over de jaren heen toe te laten, stellen wij voor die 13 parketten cijfergegevens ter beschikking vanaf jaargang 2010. De splitsing van het parket van Brussel in 2014 impliceert dat er voor het parket van Halle-Vilvoorde vanaf jaargang 2015 aparte cijfers worden gepresenteerd. Tot en met jaargang 2014 presenteren de cijfers van het parket van Brussel dus het totaal van het gehele gerechtelijke arrondissement Brussel (Brussel-Hoofdstad en Halle-Vilvoorde).

De PJG-databank wordt gevoed voor administratieve doeleinden. Het gebruik van de gegevens van het PJG-systeem voor statistische doeleinden biedt het voordeel dat aan het parketpersoneel geen bijkomend werk wordt opgelegd.

Het gebruik van een administratieve gegevensbank gaat echter ook gepaard met beperkingen die nopen tot de nodige voorzichtigheid bij het interpreteren van de statistieken. Deze beperkingen hebben te maken met een gebrek aan eenvormige registratie van de gegevens in de verschillende jeugdparketten.

De heterogeniteit van de registratiepraktijken wordt o.m. in de hand gewerkt doordat het PJG-systeem bepaalde tekortkomingen vertoont. Zo wordt het registratiesysteem bijvoorbeeld niet systematisch aangepast aan de wijzigingen in het jeugdbeschermingsrecht, hetgeen de parketten soms noopt tot vindingrijkheid en tot het uitwerken van ad-hoc-oplossingen.

terug naar begin

 

Analysevariabelen en teleenheid

Voor het analyseren van de instroom van jeugdbeschermingszaken baseren de statistisch analisten zich op de volgende variabelen:

Het notitienummer:

Het notitienummer wordt in principe overgenomen van het proces-verbaal. Voor een dossier naar aanleiding van een klacht of melding wordt door het informaticasysteem automatisch een volgnummer (als deel van het notitienummer) toegekend. Een zaak wordt per parket geïdentificeerd door dit unieke notitienummer.

Het type van de zaak:

De jeugdparketten kunnen kiezen tussen de volgende types:
- “als misdrijf omschreven feit” (MOF)
- “verontrustende situatie” (VOS)
- “noch MOF, noch VOS”.
Onder het type “noch MOF, noch VOS” komen alle zaken die niet in één van de twee andere types konden worden onderverdeeld. Aangezien het hier in principe geen jeugdbeschermingszaken (sensu stricto) betreft, worden ze ook niet meegeteld in de voorliggende tabellen en grafieken.

De tenlastelegging:

Aan de zaken die op het jeugdparket toekomen, kent de parketmagistraat een voornaamste tenlastelegging toe. Deze voornaamste tenlastelegging preciseert over het algemeen de tenlasteleggingscode die de politie heeft geregistreerd wanneer het aanvankelijk proces-verbaal werd opgemaakt. Een zaak kan meer dan één strafbaar feit bevatten. Het is echter niet mogelijk om op het niveau van het notitienummer bijkomende tenlasteleggingen toe te voegen. Op het niveau van de minderjarige kunnen wel één of meerdere bijkomende tenlasteleggingscodes worden toegekend. Dit wordt echter niet in alle parketten gedaan omwille van de extra werklast en omwille van het gebrek aan administratief belang. Aangezien niet alle parketten systematisch de tenlasteleggingen verfijnen op het niveau van de minderjarige, zijn de tabellen per type tenlastelegging gebaseerd op de tenlastelegging die geregistreerd werd op het niveau van het notitienummer.

In het geval van een verontrustende situatie worden er op zich geen feiten ten laste gelegd van de minderjarige. Men is echter technisch verplicht om ook in die gevallen een tenlastelegging te registreren. Vaak wordt dan gekozen voor de tenlastelegging “42O: kind in gevaar”.

De oorsprong:

De oorsprong verwijst naar de aard en de auteur van het proces-verbaal, de klacht of de melding.

De datum van de feiten:

Het gaat hier om de datum van het als misdrijf omschreven feit of van de verontrustende situatie. Als de als misdrijf omschreven feiten of de verontrustende situatie zich gedurende een periode voordeden, registreert men de begin- en einddatum van die periode.

De datum van proces-verbaal:

Dit is de datum waarop het proces-verbaal werd opgesteld, de klacht werd ingediend of er melding werd gemaakt van de feiten.

De datum van binnenkomst op het jeugdparket.

Dit betreft de datum waarop de minderjarige in de PJG-applicatie geregistreerd werd binnen het van toepassing zijnde notitienummer. In het verleden betrof het de datum van binnenkomst van het notitienummer op het jeugdparket. Omdat (1) die laatste datum echter manueel gewijzigd kan worden en omdat (2) minderjarigen na vrij lange tijd als MOF- en/of VOS-minderjarige toegevoegd kunnen worden aan een bestaand notitienummer, werd er vanaf de publicatie in april 2015 voor geopteerd om systematisch de datum van registratie van de minderjarige binnen het notitienummer te beschouwen als de datum van binnenkomst van de zaak. Op die manier blijven er geen zaken meer over die statistisch niet gevat worden omdat (1) ze geregistreerd werden met een datum van binnenkomst in het verleden of omdat (2) de minderjarige pas een zekere tijd na binnenkomst van het aanvankelijk proces-verbaal betrokken werd in het notitienummer.

Het geslacht van de minderjarige.

De leeftijd van de minderjarige:

Om de leeftijd te berekenen baseren de statistisch analisten zich op het verschil tussen de geboortedatum en de datum van het einde van de feiten. Indien de einddatum niet gekend is, baseren ze zich op de begindatum van de feiten.

De leeftijd van de minderjarige wordt in de tabellen als onbekend/error beschouwd als (1) de leeftijd niet berekend kan worden bij gebrek aan minstens één van de van toepassing zijnde datums, (2) het om een nog onbekende minderjarige gaat (cf. infra: in bepaalde jeugdparketten registreert men niet-geïdentificeerde verdachten waarvan men vermoedt dat het een minderjarige betreft, meestal worden deze onbekende verdachten echter geregistreerd in het informaticasysteem van de correctionele parketten) of (3) als het om foutieve registraties (negatieve leeftijd) gaat.

Indien er meerderjarigen worden teruggevonden in de dataset blijkt dit hoofdzakelijk te wijten aan foutieve registraties (op het niveau van de geboortedatum en/of de datum van de feiten). Er zijn een aantal verklaringen waarom een meerderjarige wel in het systeem geregistreerd wordt en geregistreerd blijft. Het kan bijvoorbeeld gaan om meerderjarigen die het voorwerp uitmaken van een schoolproject. Een meerderjarige (nog steeds schoolgaand) die spijbelt, kan geregistreerd worden in PJG. Personen waarvan de leeftijd niet gekend is, maar waarvan een vermoeden is van minderjarigheid, kunnen in afwachting in het systeem worden geregistreerd. Indien later blijkt dat de persoon toch meerderjarig is, wordt zijn reële geboortedatum ingegeven, maar blijft hij geregistreerd in het systeem om later opzoekingswerk te vergemakkelijken.

Het parket:

Dit is het parket waar de zaak wordt aangemeld.

Bepaalde gegevens worden geregistreerd in velden waaraan een codelijst is gekoppeld (geslacht, type van de zaak, tenlastelegging, ...). Op basis van deze codelijsten kunnen de gegevens gehergroepeerd worden. Zo worden de tenlasteleggingen die op het niveau van een zaak zijn geregistreerd bijvoorbeeld gehergroepeerd in rubrieken (type tenlastelegging). Deze indeling komt overeen met diegene die door het College van Procureurs-generaal werd vastgelegd op het niveau van de correctionele parketstatistieken. Voor een gedetailleerd overzicht van de tenlasteleggingen per rubriek verwijzen we naar de conversietabel.

Als teleenheid wordt zowel “een zaak” als “een (unieke) minderjarige” gehanteerd:

De tabellen met als teleenheid “minderjarige” laten toe om per referentiejaar na te gaan op hoeveel unieke minderjarigen het totaal aantal observaties uit de tabellen met als teleenheid “zaak” betrekking heeft. De tabellen 13 t.e.m. 16 met als teleenheid "minderjarige" tonen per jaar het aantal unieke minderjarigen dat betrokken is in de MOF-zaken uit de tabellen 2 t.e.m. 8. De tabellen 17 t.e.m. 20 presenteren het aantal unieke VOS-minderjarigen per jaar voor het aantal VOS-zaken uit de tabellen 9 t.e.m. 12. In tabel 21 tonen we het aantal unieke minderjarigen dat in minstens één jeugdbeschermingszaak betrokken is. Tenslotte geven de tabellen 22 t.e.m. 25 het aantal minderjarigen weer dat betrokken is in minstens één MOF-zaak en minstens één VOS-zaak.

De vergelijking tussen de tabellen met als teleenheid “zaak” enerzijds en de tabellen met als teleenheid “minderjarige” anderzijds kan uiteraard enkel gebeuren indien men zich bij elk van die tabellen baseert op hetzelfde referentiejaar. Voorts spreekt het voor zich dat men bij dit alles oog moet hebben voor het feit of men de tabellen bekijkt op nationaal niveau of op het niveau van een welbepaald rechtsgebied of arrondissement.

In principe wordt een zaak lastens een onbekende verdachte ingevoerd in het registratiesysteem van de correctionele parketten en niet in het PJG-systeem. Wanneer de onbekende verdachte nadien toch geïdentificeerd wordt en het blijkt om een minderjarige te gaan, dan wordt de zaak lastens de minderjarige alsnog in het PJG-systeem ingegeven. Uitzonderlijk wordt een zaak lastens een onbekende verdachte in het PJG-systeem geregistreerd als men bijna zeker is dat het gaat om een minderjarige verdachte. Minderjarigen wiens geslacht en/of leeftijd niet gekend is, worden in de van toepassing zijnde tabellen geteld in de categorie onbekend/error.

terug naar begin

 

Centrale databank van het College van Procureurs-generaal

De statistisch analisten hebben een centrale statistische databank ontwikkeld met behulp van SAS®. Met het oog op het extraheren van de gegevens, het transformeren en het laden van de extracties in de statistische databank hebben de statistisch analisten geautomatiseerde procedures ontwikkeld. Momenteel worden deze extracties drie maal per jaar uitgevoerd.

Voor de concrete realisatie van een statistisch rapport is een snelle en efficiënte toegang tot de gegevensbanken vereist. Goed gestructureerde bevragingen van de gegevensbanken, evenals een precieze controle over de manipulaties van de ruwe data, zijn essentieel voor statistische gegevensbewerkingen.

Het produceren van de tabellen van deze jeugdparketstatistiek werd in ruime mate geautomatiseerd dankzij de SAS® software voor gegevensverwerking. Daaruit volgt dat de latere jaargangen, die op grond van nieuwe uittreksels uit de PJG-gegevensbanken worden opgesteld, op relatief korte tijd kunnen worden verwezenlijkt.

terug naar begin