Persbericht - Verscherpte richtlijnen bij inbreuken op de coronamaatregelen

Communiqué de presse

Het College van procureurs-generaal vaardigt vandaag in een aangepaste omzendbrief1  [Omzendbrief COL 06/2020 van het College van procureurs-generaal, herziene versie van 15.12.2020] bijkomende nationale richtlijnen uit voor een strengere aanpak van illegale feesten (de zogenaamde lockdownparty’s), over de afbakening van het gebruik van drones én over de woonstbetreding bij inbreuken op de coronawetgeving. 

Sinds het begin van de coronacrisis heeft het College van procureurs-generaal een strikt en uniform strafrechtelijk beleid gevoerd ten aanzien van inbreuken op de naleving van de coronawetgeving. Gelet op de bijzondere impact van deze crisis op onze samenleving, worden deze misdrijven prioritair behandeld door de parketten en arbeidsauditoraten. 

De evolutie van deze crisis is van die aard dat strengere maatregelen zich opdringen bij niet-naleving van de door de overheid opgelegde maatregelen, zoals in geval van illegale feesten.  

 

Illegale feesten (de zogenaamde Lockdownparty’s) 

Ingeval van illegale feesten kan de procureur des Konings voortaan aan iedere deelnemer een boete opleggen van 750 euro (voorheen 250 euro) en aan de organisator(en) een boete van 4.000 euro (voorheen 750 euro). Het parket kan ook beslissen de verdachten rechtstreeks te dagvaarden voor de rechtbank.  

Hiermee worden de samenscholingen geviseerd die door hun aard (bijvoorbeeld overmatig alcoholgebruik en muziek, of een vooraf georganiseerde gebeurtenis), het groot aantal deelnemers en de ingesteldheid van de deelnemers, blijk geven van een manifeste wil tot het negeren van de corona-maatregelen.  

De procureur des Konings zal in dat geval, in hoofde van de organisatoren en van degenen die hen bijstand hebben verleend, de inbeslagneming bevelen van de materiële middelen die hebben gediend voor het organiseren van het illegale feest (bijvoorbeeld de muziekinstallatie, de tapinstallatie, voertuigen, GSM, …), alsmede van de opbrengsten van het evenement. 

Wanneer echt nodig zal de procureur des Konings nog verder kunnen gaan en ook beslissen om de voertuigen van de deelnemers die hebben gediend voor de verplaatsing naar de feestlocatie in beslag te nemen. 

Wanneer men door zijn houding in groep een duidelijk misprijzen laat blijken voor de inspanningen van de bevolking, de zorgsector en de politiediensten om de corona-epidemie de baas te kunnen en men een uitbreiding van de epidemie bewust in de hand werkt, moet men van de maatschappij weinig mededogen verwachten”, zegt Johan Delmulle, voorzitter van het College van procureurs-generaal. 

 

Drones en woonstbetreding 

Het College van procureurs-generaal brengt in de aangepaste omzendbrief ook duidelijkheid in verband met de inzet van drones en de woonstbetreding. 

“De opsporing door de politiediensten om inbreuken vast te stellen op het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 inzake de Corona-maatregelen heeft een gerechtelijke finaliteit en wordt beheerst door de specifieke regels van het wetboek van strafvordering en niet door een aantal algemene artikelen van bestuurlijke politie die we terugvinden in bijvoorbeeld de Gemeentewet.  Deze regels zijn terecht zeer streng wat de bescherming van de woning en de aanhorigheden ervan betreft en vereisen een voortdurende balans van het politioneel optreden met de individuele rechten en vrijheden”, aldus Johan Delmulle, voorzitter van het College van procureurs-generaal.  

 

Drones 

Het College van procureurs-generaal acht het gebruik van drones voor gerechtelijke doeleinden in het kader van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020, met name om inbreuken op de coronamaatregelen vast te stellen, niet-proportioneel ten aanzien van de ernst van de op te sporen misdrijven (de inbreuken op het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 worden bestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 maanden en met een geldboete van 26 euro tot 500 euro, of met één van die straffen alleen) en de schending van de individuele rechten en vrijheden. 

De politiediensten kunnen bijgevolg geen gebruik maken van drones voor de opsporing en vaststelling van inbreuken op de coronawetgeving. Vaststellingen waarvan het gebruik van een drone aan de basis ligt en die afwijken van dit principe, kunnen geen aanleiding geven tot een boete of tot vervolging voor de rechtbank. De eventueel opgestelde processen-verbaal zullen zonder gevolg worden geklasseerd. 

Het College van procureurs-generaal is overigens van oordeel dat, in het kader van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020, het gebruik van drones om zicht te verwerven in een private plaats (“een niet voor het publiek toegankelijke plaats”), wat ook de finaliteit is (gerechtelijk of bestuurlijk), niet toelaatbaar is. 

De inzet van drones blijft uiteraard wel mogelijk voor bestuurlijke doeleinden, om bijvoorbeeld zicht te krijgen op het aantal mensen op de zeedijk of in winkelstraten om daar dan eventuele veiligheidsmaatregelen aan te koppelen. 

 

Woonstbetreding 

Het College van procureurs-generaal is van oordeel dat de bestuurlijke doorzoeking van een private plaats op basis van artikel 27 van de wet op het politieambt, niet toelaatbaar is met het oog op de opsporing en de vaststelling van inbreuken op het ministerieel besluit van 28 oktober 2020. 

De opsporing en de vaststelling van inbreuken op het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 in een private plaats (“een voor het publiek niet toegankelijke plaats”) hebben een gerechtelijke finaliteit en worden geregeld door het Wetboek van Strafvordering en door de wet van 7 juni 1969 tot vaststelling van de tijd gedurende welke geen opsporing ten huize, huiszoeking of aanhouding mag worden verricht. 

Onverminderd de bevoegdheden van de onderzoeksrechter, kunnen de opsporing en de huiszoeking in een private plaats, zowel ’s nachts als overdag, gebeuren: 

  • mits de schriftelijke en voorafgaande toestemming van de persoon die het wettelijk genot heeft van de plaats; of 
  • wanneer het misdrijf op heterdaad wordt vastgesteld. 

In het kader van de opsporing en  de vaststelling van inbreuken op het ministerieel besluit van 28 oktober 2020, kunnen de bepalingen in het Wetboek van Strafvordering en de wet van 7 juni 1969 op grond waarvan in geval van heterdaad een private plaats kan betreden worden, niet toegepast worden zonder het expliciete en voorafgaande akkoord van de procureur des Konings. Het in casu toepassen van deze bepalingen voldoet in principe immers niet aan de proportionaliteitsvereisten waaraan elke inmenging in het privéleven dient te beantwoorden waardoor een appreciatie door de parketmagistraat geboden is. Deze laatste zal onder meer nagaan of er ernstige aanwijzingen voorhanden zijn dat een inbreuk op het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 wordt gepleegd.  

Vaststellingen van inbreuken op het  ministerieel besluit van 28 oktober 2020 die niet conform zijn met wat voorafgaat, kunnen geen aanleiding geven tot een voorstel van  (onmiddellijke) minnelijke schikking of tot vervolging. De eventueel opgestelde processen-verbaal zullen zonder gevolg worden geklasseerd. 

Zeker ook de naleving van het samenscholingsverbod en de avondklok is essentieel om het corona virus - samen - onder controle te krijgen. Het is onze maatschappelijke taak en plicht daar verder strikt op toe te zien, in het belang van iedereen en uit respect voor allen die de regels wel naleven”, besluit Johan Delmulle, voorzitter van het College van procureurs-generaal. 

 

 

Communiqué de presse

Autres Communiqué de presse