Persbericht | Herziene versie van de omzendbrief COL 6/2020 (Coronavirus COVID-19)

Persberichten

Gelet op de publicatie van het koninklijk besluit van 6 april 2020 dat de gemeenten toelaat de niet-naleving van de beperkende maatregelen opgelegd door het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, met administratieve sancties te beteugelen, heeft het College van procureurs-generaal zijn omzendbrief COL 6/2020 van 25 maart 2020 aangepast.

De herziene versie van de omzendbrief COL 6/2020 werd op 7 april 2020 uitgebracht en bevat twee groepen van richtlijnen :

  • deze betreffende de gerechtelijke handhaving van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken ( = de toepassing van strafrechtelijke sancties bij niet naleving van dit ministerieel besluit);
  • deze betreffende de toepassing van het voormeld koninklijk besluit van 6 april 2020 ( = de toepassing van gemeentelijke administratieve sancties bij niet-naleving van dit ministerieel besluit).

Het College van procureurs-generaal heeft op die manier een standpunt ingenomen dat een afhandeling via administratieve sancties toelaat maar tegelijkertijd een goede afstemming met de strafrechtelijke aanpak garandeert.

 

Enerzijds, is de strafrechtelijke reactie opgebouwd rond drie grote beginselen:

  • de systematische verbalisering van elke inbreuk, behalve wanneer er duidelijk sprake is van goede trouw bij de betrokken personen ;
  • het onmiddellijk betalen, de overhandiging of toezending van een voorstel tot minnelijke schikking vanaf de eerste vaststelling;
  • de rechtstreekse dagvaarding voor de rechtbank bij niet-betaling of in geval van recidive.

Het College van procureurs-generaal, die krachtens de wet garant staat voor de coherente uitwerking en de coördinatie van het strafrechtelijk beleid in het ganse land, onderlijnt het belang dat de parketten, de arbeidsauditoraten en de politiediensten er over waken dat de beperkende maatregelen strikt worden toegepast, maar dat dit tegelijkertijd bedachtzaam en rechtvaardig moet gebeuren teneinde te vermijden dat er een gevoel van onrechtvaardigheid bij de bevolking zou ontstaan.

 

Anderzijds, wat de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties betreft, zal het openbaar ministerie geen vervolging instellen wanneer een gemeente ervoor kiest een reglement aan te nemen dat toelaat de niet-naleving van de beperkende maatregelen administratief te sanctioneren, met uitzondering van de volgende gevallen:

  • in geval van samenloop, wanneer de inbreuk op de artikelen 1, 5 of 8 van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 wordt gepleegd met een andere inbreuk die niet met een administratieve sanctie  kan worden gesanctioneerd.
    Bijvoorbeeld, iemand gebruikt drugs terwijl hij deelneemt aan een samenscholing. Of, iemand doet een verboden verplaatsing en, bij zijn interpellatie door de politie, spuwt naar een politieagent;
  • ingeval van herhaling, waar ook de inbreuk in België werd gepleegd.
    Er is herhaling wanneer de verdachte voor de tweede maal (of meer) wordt geverbaliseerd wegens een inbreuk op de artikelen 1, 5 of 8 van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 of wanneer hij wordt geverbaliseerd wegens een inbreuk op de artikelen 1, 5 of 8 nadat hij voorheen reeds werd geverbaliseerd wegens een gemeenrechtelijk misdrijf gelinkt aan de context van de pandemie COVID-19;
  • in geval het een minderjarige betreft;
  • wanneer de gepleegde inbreuk een andere inbreuk is dan deze die gesanctioneerd worden via het ministerieel besluit van 23 maart 2020.

Indien de gemeente geen gemeentelijk reglement aanneemt waarbij de niet-naleving van de beperkende maatregelen met een administratieve sanctie wordt beteugeld, behouden de inbreuken hun uitsluitend strafrechtelijke karakter en zal het openbaar ministerie voor de strafrechtelijke reactie instaan.

 

➡️ Download de COL 06/2020 herziene versie

 

 

Persberichten

Ander Persberichten