Federale magistraten Hilde Vandevoorde en Wenke Roggen werken voor de Belgische Desk van Eurojust in Den Haag. In een tweedelig interview vertellen ze alles over de werking, de rol en het belang van deze organisatie. Vandaag vertellen ze hoe een doorsnee dag bij Eurojust eruitziet voor hen, op welke manier ze zich inzetten binnen verschillende werkgroepen, en hoe het is om te wonen en te werken in Den Haag.
Elk jaar draagt Eurojust bij aan de aanhouding of overlevering van duizenden verdachten en de inbeslagneming of bevriezing van miljarden euro’s aan criminele vermogensbestanddelen. Het helpt gerechtigheid bieden aan duizenden slachtoffers door ervoor te zorgen dat ze worden geïdentificeerd, gered en beschermd. Hiervoor zetten Hilde, Wenke en Lorraine zich dag en nacht in bij de Belgische Desk van Eurojust in Den Haag.
Wenke: “Onze dag begint meestal rond 9 uur. Het eerste wat we dan doen, is onze mailbox openen. De basis van ons werk is het behandelen van e-mails, waarlangs veel verzoeken binnenkomen. Voor elke vraag die we binnenkrijgen, wordt een dossier geopend. De dossiers worden verdeeld onder Hilde, Lorraine en mezelf. Wanneer het echter over terrorisme gaat, is het voor Hilde. Lorraine en ikzelf behandelen dan weer de vragen en zaken rond oorlogsmisdaden en genocide (humanitair recht). Je begint dan te lezen: over wat gaat het? Wat is het probleem? Je schrijft collega’s aan, maakt samenvattingen… Soms is dat een hele dag mails behandelen, maar er zijn ook dagen dat er coördinatievergaderingen gepland staan. Die beginnen meestal rond 9u30.”
Hilde: “Die coördinatievergaderingen duren vaak tot de middag. Al zijn er vergaderingen die ook tot 17u00-17u30 kunnen duren wanneer meerdere landen hun onderzoeken moeten uitleggen. Naar grote Nederlandse gewoonte eten we dan ’s middags vrij vroeg: om 12 uur. Eten duurt, in tegenstelling tot in België, niet lang: een twintig- à dertigtal minuten. We hebben het geluk dat we hier in het gebouw een restaurant hebben waar we kunnen eten. Onze werkdag eindigt vaak rond 17-18 uur. Natuurlijk heb je vaak periodes waar je veel werk hebt, en je er om 19 uur nog zit. In kalme periodes kunnen we dan al eens om 16u30 stoppen. We gaan ervan uit dat iedereen volwassen is en zijn werk doet. Moet je eens eerder doorgaan, dan is dat geen probleem. Moet je eens langer blijven, dan is dat ook geen probleem.”

24/7 beschikbaar
Voor de operationele taken zorgt de Belgische Desk er met Hilde, Wenke en Lorraine voor dat ze 24/7 beschikbaar zijn.
Hilde: “Sinds enkele jaren hebben we een wachtdienst voorzien met weekendpermanentie, zodat er ook tijdens het weekend en op feestdagen binnen zeer korte termijn geantwoord kan worden op de verzoeken van onze nationale overheden en de vragen van de andere desks. Wenke, Lorraine en ikzelf verdelen die permanenties onder elkaar. Wanneer we van wacht zijn, zitten we niet noodzakelijk een hele dag aan onze laptop, maar bekijken we elk uur de mails op onze telefoon. Bij dringende zaken, bijvoorbeeld dringende grensoverschrijdende observaties, zorgen we voor antwoord en opvolging. ’s Nachts lezen we geen mails, maar zijn we wel bereikbaar via telefoon. Niet alle landen hebben zo’n wachtdienst voorzien.”
Strategisch werk
Naast de operationele taken hebben de collega’s van de Belgische Desk ook heel wat strategische taken, waaronder deelname aan de vergaderingen van het college en de verschillende werkgroepen. Eurojust heeft naast de 39 verschillende desks (één per EU-lidstaat en twaalf verbindingsmagistraten) namelijk nog een college, een raad van bestuur en een administratie. Het college is verantwoordelijk voor de organisatie en werking van Eurojust en bestaat uit de nationale leden van alle deelnemende EU-lidstaten.
Hilde: “Twee à drie keer per maand is er dinsdagochtend (of de hele dag) college. Tijdens dat overleg zitten alle nationale leden, waaronder ikzelf voor België, en de verbindingsmagistraten samen. Eerst worden de pure dossiergebonden zaken besproken. De landen leggen uit welke dossiers ze openen ten aanzien van landen waar Eurojust geen werkafspraken mee heeft en vragen of er bezwaren tegen zijn. Verder moeten er standpunten ingenomen worden over welke richting Eurojust uitgaat, welke budgetten moeten voorzien worden…”
Wenke: “Eurojust wordt officieel geleid door het college. De voorzitter van het college vertegenwoordigt Eurojust naar de buitenwereld toe, wanneer er bijvoorbeeld moet gesproken worden voor de Europese Raad of de Europese Commissie.”
Hilde: “Er is trouwens altijd een wisselwerking tussen het college en de Europese staff. Aan het hoofd van de administratie staat een directeur die verantwoordelijk is voor de dagelijkse administratie en het personeelsmanagement. Ze ondersteunen ook het operationele werk van Eurojust op administratief vlak.”
Daarnaast is er ook nog een raad van bestuur die is samengesteld uit de voorzitter en de twee vicevoorzitters van Eurojust, één vertegenwoordiger van de Europese Commissie en twee andere leden van het college die op basis van een toerbeurtsysteem voor twee jaar worden benoemd.

Aan de slag in werkgroepen
Binnen het college zijn er verschillende werkgroepen, waar Hilde, Wenke en Lorraine deel van uitmaken.
Wenke: “Ik ben lid van de werkgroepen Cybercrime en Working Group on Victims Right. Na de zomer van 2022 heb ik ook mijn medewerking gegeven aan een interne werkgroep die de implementatie van de CICED (Databank voor bewijzen van internationale misdaden) aan het bewerkstellingen is. Onze collega Lorraine neemt eveneens deel aan de Working Group on Victims Rights en aan het Anti-trafficking Team/Migrant Smuggling.”
“In de werkgroep rond cybercriminaliteit lees ik mij vooral veel in de wetgevingen in. Er worden met de werkgroep ook in trainingen voorzien rond bijvoorbeeld dataretentie en artificiële intelligentie. In Europa werd er bijvoorbeeld een AI-act aangenomen. De ene staat al wat verder in de uitwerking ervan dan de andere. Tijdens AI-bijeenkomsten met andere EU agentschappen en instellingen, als Europol, het Europees Parket… kan je leren van de goede praktijken die zij al hebben. Bij Europol ontwikkelen ze echt al AI-tools voor de lokale politiediensten. Het gaat dus niet alleen over het gebruik van AI bij het plegen van criminaliteit, maar ook over het gebruik van AI bij de instrumenten waarmee je moet werken.”
Hilde: “De werkgroepen komen bovenop ons operationeel werk. Het vraagt veel inzet en gedrevenheid, omdat je vaak vergaderingen hebt die je grondig moet voorbereiden. Af en toe zijn er ook verplaatsingen in binnen- en buitenland waar je Eurojust moet vertegenwoordigen op conferenties. Ikzelf maak deel uit van de werkgroepen Board on Relations with Partners, Counter-terrorism, waar ik gedurende vier jaar voorzitter van was, en Working Group on Victims Rights, waar ik sinds 2023 voorzitter van ben.”
“In de werkgroep over terrorisme gaat het niet over operationele dossiers, want die zitten bij de landen zelf, maar gaat het om nieuwe rechtspraak en de nieuwe vormen van terrorisme, waarover kennis wordt gedeeld. De werkgroep over de rechten van de slachtoffers is een heel belangrijke groep, omdat de rechten en de plaats van slachtoffers in de strafprocedure op Europees vlak meer en meer een prioriteit zijn. Binnen onze werkgroep volgen we, over de verschillende misdrijftypes heen, de best practices op die we delen met onze collega’s.”
Wenke: “Zo hebben we vorig jaar een symposium georganiseerd, waarbij we de collega’s uit Schotland hebben uitgenodigd om hun project met een 3D-bril voor slachtoffers voor te stellen.”
Hilde: “Uit bevragingen blijkt namelijk dat het voor een slachtoffer een grote stap is om te getuigen voor de rechtbank, in een omgeving die ze niet kennen. Met het project van die 3D-bril kunnen slachtoffers via virtual reality voor het proces al eens kennismaken met de rechtbank en alle betrokken actoren. Ze leggen het volledige parcours af van aan het onthaal van de rechtbank waar ze via de 3D-bril de onthaalmedewerker zien die hen ontvangt en uitlegt naar welke zaal ze moeten. Gevolgd door de zaal zelf, waarbij ze ontdekken hoe de zaal eruitziet en waarbij elke partij van het proces zijn of haar rol duidt. Het slachtoffer weet zo, nog voor die het gerechtsgebouw echt binnentreedt, waar hij of zij moet zitten en hoe alles eruitziet.”
Werken en wonen in Nederland
De overstap van het Federaal Parket naar de Belgische Desk van Eurojust verliep zowel voor Hilde als voor Wenke vrij vlot. Al is het op persoonlijk vlak wel een grote stap.
Hilde: “Ik deed al eventjes hetzelfde werk op het Federaal Parket, wat ik trouwens ongelofelijk graag deed. Maar toen ik 50 was, begon ik toch wat meer na te denken. ‘Als ik eens iets anders wil doen, moet ik dat nu doen’. Toen er acht jaar geleden een plaats vrijkwam, heb ik dat thuis besproken. Mijn kinderen waren op dat moment volwassen en studeerden, waardoor ik de stap durfde zetten.”
Wenke: “Bij mij was de drijfveer ook om eens iets totaal anders te proberen. Doordat je op het Federaal Parket hebt gewerkt binnen de afdelingen terrorisme en internationaal humanitair recht en al zo lang parketmagistraat bent geweest, ken je veel collega’s in België en ben je vertrouwd met de materie van georganiseerde criminaliteit. Dat is handig wanneer je hier vanuit Eurojust contacten moet leggen en moet samenwerken.”
Hilde: “Het is best bijzonder wanneer je hier voor het eerst aankomt. Je moet je uiteraard aanpassen aan de internationale omgeving, waar Engels de voertaal is. Maar die aanpassing gebeurt vlot. Mijn kinderen zeggen dat sinds ik hier werk mijn Engels serieus verbeterd is, dus ik ben gerust (lacht).”

Wenke: “Engels gebruikte ik eigenlijk vooral op vakantie, veel minder binnen een professionele werkcontext. Toch leer je snel de juridische vaktermen in het Engels.”
Hilde: “Het feit dat je hier ook in een internationale omgeving mag werken met zo veel mogelijkheden en moderne faciliteiten, is heel aangenaam. In België heb je geen vergelijkbare werkomgeving als hier op vlak van infrastructuur, gebouwen, mogelijkheden.
Wenke: “Het is ook een gebouw dat speciaal ontworpen werd voor Eurojust. Het heeft beveiligde vergaderzalen met mogelijkheden voor vertaling naar alle officiële EU-talen, een speciaal ontworpen vergaderzaal die kan dienen als coördinatiecentrum en van waaruit gezamenlijke actiedagen in realtime kunnen worden gemonitord en gecoördineerd.”
Bijzonder is dat ze tijdens de week ook in Den Haag wonen.
Wenke: “Ik herinner nog mijn eerste dag dat ik hier kwam drie jaar geleden. Het was mooi weer en dan kom je ’s avonds na het werk buiten en denk je ‘ik ga straks eens naar het strand wandelen en iets drinken. Maar dan dacht ik: Wenke, je kent hier eigenlijk niemand’ (lacht). Dat is wel niet evident. Je spreekt hier overdag wel met mensen en de sfeer is heel tof, maar de meeste mensen komen van een land dat verder ligt dan België en zijn naar Den Haag verhuisd met hun gezin. Na het werk gaan die, zoals wij in België zouden doen, gewoon terug naar huis bij hun gezin. Een voordeel is dat ik hier wel veel meer ben beginnen sporten (lacht).”
Hilde: “Wandelen in Den Haag is iets wat ik ook graag doe, of een goed boek lezen. Ik ben hier veel meer tot rust beginnen komen. Geografisch gezien is ons thuisland ook niet ver van Den Haag. We gaan elk weekend terug naar huis, terwijl andere collega’s van andere landen hier permanent wonen. Eigenlijk zitten wij op kot in Den Haag. (lacht).”
Wenke: “Mijn dochter vertrekt op zondagavond naar haar kot en ik op maandagochtend (lacht). En op vrijdag zitten we vaak op dezelfde trein terug naar huis.”
Hilde: “Iedereen heeft zo zijn gewoonten. Wie hier met zijn gezin is, creëert zich ook een totaal ander sociaal netwerk. Hun werk én sociaal leven speelt zich hier af, terwijl ons sociaal leven in België ligt.”
Wenke: “Eurojust ondersteunt de collega’s die hier beginnen werken wel heel goed. Zo hebben ze verschillende sportteams, waaronder een schaakclub en op zondag is er een fietsclub.”
Hilde: “Wenke is zelfs deel van het beachvolley team geweest.”
Wenke: “Ze zijn mij voor deze zomer terug komen vragen. Waarschijnlijk om de ambiance te voorzien, want ik bleek geen uitzonderlijk talent (lacht).”
Hilde: “Wat ook bijzonder is aan onze functie hier, is dat we een diplomatiek statuut hebben. Ondanks het feit dat we in België wonen, hebben we allebei een Nederlandse inschrijving als diplomaat. Kom je met de auto? Dan moet je die op een diplomatieke nummerplaat laten zetten. Dat zijn zaken die ze in het begin duidelijk uitleggen, want zelf weet je dat anders niet. Je doet het werk van een magistraat, maar je moet ook diplomatisch zijn, vandaar ons diplomatenstatuut. Hoe spreek je de andere staat aan om het beste uit de samenwerking te halen? Als je op de deur van je collega’s gaat kloppen en vrij directe uitspraken doet of vragen stelt, zullen die niet happig zijn om je snel te helpen.”
Wenke: “Je moet met die mensen nog enkele jaren verder kunnen werken hé. Je kan dus best proberen om niet in conflict te gaan. Het belangrijkste is dat je geen bulldozer bent, zodat je tot een constructief resultaat en een oplossing kan komen om zo mee gerechtigheid te bieden aan de slachtoffers.”
Lees hier deel 1 van het interview met Hilde en Wenke waarin ze alles vertellen over de werking, de rol en het belang van Eurojust