Alvorens carrière te maken bij het arbeidsauditoraat van Henegouwen, werkte Tiffany Dierinck dag en nacht op een spoeddienst, voerde ze vakkundig talrijke hartinfusies uit en nam ze het beheer van infectieziekten voor haar rekening die bij het Waals Agentschap voor Levenskwaliteit (AViQ) moeten worden gemeld. En dan hebben we het nog niet over haar rol als pleegmoeder in een kattenasiel in Sambreville. Zoals kittens naar verluidt negen levens hebben, zo heeft Tiffany Dierinck er zelf al enkele achter de rug.
Een zonnige maandag in Charleroi. In het park naast het arbeidsauditoraat beginnen de bloemknoppen schuchter te ontluiken. Op de Avenue Général Michel, waar het arbeidsauditoraat gevestigd is, blikt Tiffany Dierinck terug op haar ervaringen.
Ze werkt inmiddels twee jaar als attaché managementondersteuning: “Het is een leuke en interessante functie. Onder collega’s worden attachés als ‘allrounders’ bestempeld, want deze functie omvat verschillende facetten op de werkvloer, bijvoorbeeld communicatie, het onthaal van nieuwe personeelsleden, de selecties, de taken van een lokale P&O en een LPU, HR, ondersteuning bij de redactie van de processen-verbaal van het directiecomité, de beheersplannen en werkingsverslagen, het personeelsbeheer, de uitbouw van BPM-processen, enz. Kortom, het is een job met een breed takenpakket die me volledig bezighoudt, wat me ten zeerste aanspreekt, want ik hou niet van nietsdoen.”

Maar waarom koos ze voor het arbeidsauditoraat en Justitie? Het was een dubbele en belangrijke keuze voor deze voormalige spoedverpleegkundige.
“Mijn oudste zus is commissaris bij de Federale Politie, twee van mijn schoonbroers werken voor Justitie en één van mijn ooms was rechter in ondernemingszaken. Ik vroeg me dus af, waarom niet? Ik koos bewust voor een entiteit waar het welzijn van het personeel centraal stond, in tegenstelling tot het ziekenhuismilieu waar het welzijn op het werk niet of nauwelijks bestaat (onbeperkte overuren - ik heb eens een shift van 36 uur gepresteerd in de operatiezaal zonder naar huis te gaan en zonder te slapen). Werken in de gezondheidszorg impliceert weekendshifts en voortdurend alert zijn. Het betekent evenmin een gezinsleven, sociaal leven... Alles draait rond het werk. Op een gegeven moment is deze situatie niet langer houdbaar."
Tiffany onderstreept ook hoe aangenaam haar werkplek in Charleroi is: de collegiale sfeer, de empathische leidinggevenden, de brede waaier aan activiteiten, de mogelijkheid om opleidingen te volgen, de lichtrijke werkomgeving... Ze geeft het volgende toe: “Ja, ik kijk vaak door het venster. Het is van belang om elke twintig minuten even afstand te nemen van het scherm en een twintigtal seconden de blik naar buiten te richten. Een tekort aan natuurlijk licht kan depressies en andere problemen met zich meebrengen. Bovendien is het slecht voor de ogen.”
Ze is vertrouwd met het gezondheidsthema. Na het behalen van haar diploma verpleegkunde met een specialisatie in intensieve zorgen en dringende medische hulpverlening werkte Tiffany meerdere jaren op een spoedafdeling in het regionaal ziekenhuis van Auvelais. Ze volgde tegelijkertijd een master in de gezondheidswetenschappen.
Ze vat het als volgt samen: “Ik specialiseerde me in hartinfusies, dit wil zeggen het inzetten van een extracorporaal circulatieapparaat of extracorporale membraanoxygenatie (ECMO) tijdens openhartoperaties (bypassoperatie, aortaklepvervanging, aortadissectie, enz.) zodat er geen druppel bloed in het hart terechtkomt en de chirurg netjes kan werken. Concreet gezien komt het erop neer dat de grote slagaders worden afgeklemd (aorta, longslagader) zodat het bloed wordt omgeleid naar een machine zo groot als een bureau die het hart en de longen vervangt.”

Het gaat hierbij om een zeer specifiek en vrij zeldzaam beroep: Tiffany, die in het Hôpital civil Marie Curie in Charleroi werkte, was toen één van de vijftien vrouwelijke hartinfuusverpleegkundigen in België. Ze herinnert zich het volgende: “Intellectueel gezien is het werk superinteressant, maar het impliceert waanzinnige werkuren (tussen 10 en 13 wachtdiensten van 24 uur per maand). Ik werkte ongeveer 60 uur per week.” Als gevolg van de oververmoeidheid door de gepresteerde overuren en de stress spitste ze zich daarom toe op het tweede luik van haar masterstudie: de infectieziekten.
De inwoonster van Jemeppes-sur-Sambre beheerde gedurende verscheidene jaren de dossiers over de infectieziekten die bij het AViQ moesten worden gemeld. Mazelen, kinkhoest, tularemie, legionella en ebola zijn slechts enkele voorbeelden van de ziekten, waarvan een kiem potentieel dodelijk of gevaarlijk is voor de volksgezondheid en waarvan de verspreiding moet worden voorkomen zodra een geval is vastgesteld.
Om nog maar te zwijgen over haar rol als lesgeefster. Ze voegt er het volgende aan toe: “Ik geef les in het tweedekansonderwijs in Montignies-sur-Sambre, aan volwassenen die zorgkundige willen worden. Eén ochtend om de twee weken. Vorig jaar gaf ik toegepaste psychologie en dit jaar voedingsleer.”
Verpleegkunde, dringende medische hulpverlening ininfectieziekten zijn geen toevallige keuzes. Integendeel. Tiffany verklaart het volgende: “Mijn ouders zijn laboratoriumtechnologen terwijl mijn grootvader een in de virologie gespecialiseerde landbouwingenieur was. Mijn moeder liep een ernstige ziekte op toen ik negen jaar oud was. Om haar te kunnen ondersteunen bij haar eventuele gezondheidsproblemen volgde ik een opleiding in de verpleegkunde en dringende medische hulpverlening. Aangezien de oorzaak van haar ziekte toen nog steeds niet kon worden achterhaald, specialiseerde ik me verder in infectieziekten. Toen er kon worden vastgesteld dat het ging om een auto-immuunziekte die het centrale zenuwstelsel en het hele vaatstelsel aantast, spitste ik me toe op hartinfusie. Zo kon ik de situatie van mijn moeder opvolgen en inschatten.”
Onbaatzuchtigheid en naastenzorg zijn twee kwaliteiten die Tiffany zich perfect kan toemeten. Het zal niemand verbazen dat ze ook al vier jaar fungeert als pleegmoeder voor katten en als vrijwillig aanspreekpunt voor andere families, in samenwerking met het asiel Inni in Sambreville.
Tiffany vat de situatie als volgt samen: “Katten worden via het asiel opgevangen door pleeggezinnen wanneer ze achtergelaten zijn, op straat zijn aangetroffen, het slachtoffer werden van ‘Facebook-adopties’ met een slechte afloop, toebehoorden aan inmiddels overleden ouderen, enz. Ze worden ondergebracht bij pleeggezinnen waar katten die in een slechte gezondheid verkeren, kunnen herstellen. Ik heb me toegelegd op de verzorging van katten die er slecht aan toe zijn en die specifieke zorgen behoeven. Ik bekommerde me bijgevolg om katten die lijden aan diabetes en epilepsie, katten waarvan de wonden dienden te worden verzorgd, met drains, enz. Momenteel verzorg ik een Maine Coone die in Namen werd aangetroffen toen ze rondsnuffelde in de vuilnisbakken. Ze verloor een oog en kampt met een ziekte die de huid aantast en die constante verzorging vereist.”
Zodra de katten gesteriliseerd, gevaccineerd en geïdentificeerd zijn, worden ze ter adoptie aangeboden. Ze waarschuwt: “Het is niet de bedoeling om een speelkameraad te vinden voor een familie, maar om een definitieve thuis te vinden voor de kat. Ik heb al adopties geweigerd, omdat het karakter van het kandidaat-pleeggezin niet overeenstemde met dat van de kat of omdat me absurde vragen werden gesteld van het type: ‘Kan een kat worden ontklauwd?'"

Momenteel doen tien katten een beroep op haar onbaatzuchtigheid: vijf komen uit het asiel en de vijf anderen werden door Tiffany geadopteerd: Anna (“Een kleine zwarte kat die zeer aanhankelijk is: ik heb een draagzak gekocht om me te kunnen voortbewegen omdat ze de ganse tijd op mijn arm wilde zitten”), Zelda, Ama (“alias Amaterasu, de zonnegodin in de Japanse mythologie”), Cheschire (“genoemd naar de kat uit Alice in Wonderland, want ze heeft daadwerkelijk hetzelfde gezicht - ze is wellicht gekruist met een Franse bulldog, want ze legt zich op haar rug, snurkt en laat winden, net als honden”) en Eva.
Het is een hele familie met de bijhorende verantwoordelijkheden. Tiffany concludeert het volgende: “De katten zijn dieren die niets gevraagd hebben, die qua karakter en gezondheid dicht bij ons aanleunen. en zorgen voor veel vrolijkheid en liefde, omdat de meesten erg dankbaar zijn dat ze van de straat zijn gehaald en elke dag te eten krijgen. Ik hou erg van katten en wilde me nuttig maken, en iets zinvols doen.” Deze missie is volbracht. •