Wij zijn jonge magistraten. Wij hebben voor dit beroep gekozen uit overtuiging, gedreven door het algemeen maatschappelijk belang. Voor ons bestaat er geen mooier beroep dan ijveren voor het recht, om op die manier bij te dragen aan de idealen van onze samenleving en onze rechtsstaat, steeds met bescheidenheid en eerbied.
Na het doorlopen van een lang en streng selectieproces hebben we een eed gezworen: vastbesloten om bij te dragen aan een onafhankelijke en menselijke justitie ten dienste van iedereen. Onze achtergronden zijn verschillend en variëren sterk; ieder van ons heeft een eigen professioneel parcours afgelegd alvorens aan de slag te gaan bij een rechtbank of een parket. Een functie die wij met waardigheid en onafhankelijkheid willen uitoefenen.
Maar vandaag twijfelen we.
Onze overtuiging en vastberadenheid werden vanaf dag één op de proef gesteld. Wat we vaststelden was schrijnend: de beschikbare middelen zijn schaars en schieten systematisch tekort.
Achter de (soms nog) statige muren van onze gerechtsgebouwen blijft elke vorm van modernisering uit. De digitalisering is niet of nauwelijks ingezet en wordt keer op keer uitgesteld. We werken dus nog steeds met lijvige papieren dossiers, die dikwijls dagen tot zelfs weken onderweg zijn tussen verschillende diensten, beplakt met post-its als primaire communicatiemiddel. In sommige arrondissementen is het bijna een luxe om over een telefoonlijn of een printer te beschikken, net zoals het een opgave is om het gepaste bureaumeubilair bijeen te sprokkelen.
De besparingen laten zich voelen en dat is al jaren zo. Hoewel ons keer op keer beterschap wordt beloofd, blijft de situatie onveranderd: er zijn te weinig middelen om de gerechtsgebouwen te onderhouden of te renoveren; er zijn te weinig middelen om modern informatica-materiaal aan te kopen; er zijn te weinig middelen om een GSM te voorzien voor onze (telefonische!) wachtdiensten. Er zijn zelfs te weinig middelen voor een koffiemachine of om een waterkraantje voor drinkbaar water te plaatsen in onze gebouwen… Zelfs voor een nietjesmachine is er geen budget.
Naast dit prangend tekort aan middelen, kampen we al jaren met een chronische onderbezetting. Het aantal voorziene magistraten per korps – de zogenaamde kaders – werd al jaren niet meer herzien. Meer nog, de kaders worden zelfs niet volledig opgevuld. Er is nochtans geen gebrek aan competente, gemotiveerde kandidaten, het zijn de benoemingen die op zich laten wachten. Want, u raadt het al, er zijn te weinig middelen.
Toch laten wij ons niet ontmoedigen en proberen we ons werk zo goed mogelijk te doen. We tellen onze uren niet, ze overstijgen immers vaker wel dan niet de grens van een ‘normale werkdag’. En de werkdruk, die blijft toenemen. Het wordt moeilijk, zo niet onmogelijk, om al onze taken uit te voeren. Recent onderzoek toont aan dat een magistraat aan de zetel gemiddeld 54 uren per week werkt in plaats van de voorziene 40 uren. De zittingen staan zwaar onder druk opdat éénieder zijn zaak zo snel mogelijk behandeld kan zien, maar desondanks groeit de achterstand.
De parketmagistraten zorgen ervoor dat onze samenleving ook ’s nachts en in het weekend op justitie kan rekenen. Van deze wachtdiensten worden er slechts 18 per jaar vergoed. De overige wachtdiensten voeren we gratis uit. Deze diensten zijn nochtans vaak erg druk en gaan gepaard met het nemen van vele dringende beslissingen met zeer verregaande gevolgen. Tijdens een nachtdienst doen we vaak geen oog dicht, en de volgende werkdag worden we gewoon weer op kantoor verwacht. In sommige arrondissementen doen magistraten tot zo’n 30 wachtdiensten per jaar, waarvan dus 12 onbetaald.
We moeten beschikbaar zijn en de continuïteit van de dienst verzekeren. De veiligheid en het welzijn van burgers hangen hiervan af.
In deze al zo precaire context, ervaren wij de lopende hervormingsplannen — voornamelijk met betrekking tot onze pensioenregeling — als de zoveelste aantasting van de aantrekkelijkheid en de erkenning van ons beroep.
Dit is geen debat over luxe of comfort, maar over erkenning en respect.
Wij genieten van geen enkel extralegaal voordeel, in tegenstelling tot de meeste andere beroepen in zowel de publieke als private sector. Onze verloning lijkt misschien comfortabel in vergelijking met het Belgische gemiddelde, maar ze staat niet in verhouding met de verantwoordelijkheid, stress en werkuren die ermee gepaard gaan. Bovendien ligt de verloning ook lager dan deze voor een gelijkaardige functie in andere Europese landen.
Dit beroep, dat voor velen een roeping is, wordt voor sommigen stilaan te zwaar. Meer en meer collega’s overwegen andere oorden op te zoeken.
Tot op vandaag hebben we nog één grote troef om uit te spelen: een goed pensioen.
Net op een moment dat de magistratuur meer dan ooit nood heeft aan versterking en jonge talenten moet overtuigen en aantrekken, wordt de politieke keuze gemaakt om dat enige echte loonvoordeel ten aanzien van de privésector weg te nemen.
Daarom moeten we ons enkele belangrijke vragen stellen:
Hoe kunnen we een onafhankelijke, efficiënte en menselijke justitie garanderen, als we de fundamenten blijven verwaarlozen?
Zal de onafhankelijkheid van de magistraat nog verzekerd zijn als de loonvoorwaarden worden verzwakt?
Zal het beroep in de toekomst nog aantrekkelijk zijn, en zijn de werkomstandigheden nog voldoende concurrerend ten opzichte van de privésector?
En vooral: hoelang laten we justitie nog verder afbrokkelen, voor we reageren en haar de middelen geven om sterk en doeltreffend te zijn?
Justitie is een belangrijke pijler van onze democratie. Haar hulpkreten mogen niet langer weggewuifd worden. Het is hoog tijd voor een wake-upcall en voor een duidelijke politieke boodschap. Want elke burger heeft recht op een justitie met competente, geëngageerde — en gesteunde — professionals, waar hij terecht kan binnen een redelijke termijn.