Brussel, 18 december 2024
Betreft: strategisch seminarie drugshandel
Op 3 en 4 december 2024 heeft het federaal parket een strategisch seminarie georganiseerd in Gent rond de strijd tegen internationale drugshandel.
Tijdens dit seminarie hebben een vijftigtal gespecialiseerde parketmagistraten en politieambtenaren van België en Nederland drie thema’s in het domein van de internationale georganiseerde drughandel besproken die voor beide landen momenteel van groot belang zijn. De bedoeling was om, vertrekkende vanuit deze thema’s, samen na te denken welke initiatieven kunnen worden genomen om de opsporing en vervolging bij de aanpak van de internationale georganiseerde drughandel in beide landen nog beter op elkaar af te stemmen.
Het eerste thema dat aan bod kwam was de problematiek inzake de regionale havens. Door de steeds meer succesvolle aanpak in de grote havens, zoals Rotterdam en Antwerpen, zoeken criminele organisaties naar andere oplossingen om hun cocaïne af te zetten. Regionale havens en/of binnenhavens die verbonden zijn met grotere zeehavens vrezen, niet ten onrechte, dat deze organisaties hun actieterrein naar hen zullen verleggen. Tijdens het seminarie werd nagegaan hoe op politioneel en gerechtelijk vlak deze problematiek zo efficiënt mogelijk, maar vooral gezamenlijk, kan worden aangepakt.
Het tweede thema was de informatie-uitwisseling. Alhoewel er uiteraard reeds heel wat internationale informatie-uitwisseling bestaat, zijn er immers steeds verbeterpunten te realiseren, vooral op het vlak van rechtstreekse en in real time info-uitwisseling.
De samenwerking om gemeenschappelijke high value targets aan te pakken werd als derde thema behandeld. België en Nederland, die soms dezelfde feiten en/of verdachten onderzoeken, moeten efficiënt samenwerken en een gezamenlijke strategie hebben die toelaat te bepalen welk land het best geplaatst is om de high value targets, zowel binnen België en Nederland, als tussen beide landen, op te volgen en te vervolgen.
De bevindingen van dit tweedaags seminarie zullen nu verder worden uitgewerkt en vervolgens worden voorgelegd aan de respectieve beleidsorganen van het Openbaar Ministerie in België en Nederland met het verzoek hiermee te willen rekening houden bij het bepalen van het nationaal en internationaal strafrechtelijk beleid in dit domein.