Taken en opdrachten

Het Openbaar Ministerie vertegenwoordigt de samenleving in de rechtbank. Haar voornaamste taak is het opsporen en vervolgen van misdrijven. De magistraten van het Openbaar Ministerie leiden het strafonderzoek, sporen de daders op en vorderen in de rechtbank een straf tegen de verdachten. Een andere belangrijke opdracht is het verlenen van advies in burgerlijke zaken.

Op onderstaande pagina's worden de uiteenlopende opdrachten van het Openbaar Ministerie verder toegelicht:

 

Opsporing                                                         

Het Openbaar Ministerie staat in voor de opsporing van misdrijven. Wanneer een misdrijf wordt gepleegd zal het OM de daders opsporen en de bewijzen verzamelen. De parketmagistraat doet dit niet allemaal zelf, maar werkt samen met de lokale en de federale politie.

Het OM leidt en coördineert het opsporingsonderzoek dat hoofdzakelijk wordt uitgevoerd door de politie. Deze gaat op zoek naar sporen, hoort getuigen en slachtoffers, arresteert en verhoort verdachten, enz. De politie legt alles schriftelijk vast in processen-verbaal die door de behandelende parketmagistraat worden gevoegd in het dossier.

De meerderheid van de dossiers blijft in opsporingsonderzoek onder leiding van de parketmagistraat. De parketmagistraat geeft (telefonisch) mondelinge opdrachten aan de politie bij dringende zaken, en schriftelijke opdrachten via het zogenaamde ‘kantschrift’ in minder dringende zaken. In grotere zaken houdt de parketmagistraat ook vergaderingen met de speurders.


Meestal krijgt het parket kennis van misdrijven via proces-verbaal. Bij dringende zaken waarin snel beslissingen moeten worden genomen, neemt de politie evenwel onmiddellijk telefonisch contact op met de parketmagistraat. Hiertoe is er op elk parket een 24-urenpermanentie en dit 7 dagen op 7.

De meeste parketten zijn georganiseerd in gespecialiseerde teams (bijvoorbeeld verkeer, jeugd en gezin, financiële misdrijven, algemene criminaliteit en zware criminaliteit, druggerelateerde criminaliteit…). In deze gespecialiseerde teams is er tijdens de kantooruren een magistraat met dienst die kan worden gecontacteerd wanneer zich binnen zijn specialiteit een misdrijf voordoet.

 
Buiten de kantooruren en tijdens weekends en feestdagen is er in elk parket een magistraat met dienst. Deze is permanent bereikbaar voor de politiediensten voor dringende beslissingen die enkel door een magistraat kunnen worden genomen. Dit kan gaan om het bevestigen van de arrestatie van een verdachte, het intrekken van een rijbewijs, het aanstellen van deskundigen (bijvoorbeeld een verkeersdeskundige bij zware verkeersongevallen, een wetsdokter bij verdachte overlijdens, een wapendeskundige bij schietincidenten…).
 
Bij zware feiten gaat de parketmagistraat ‘op afstapping’. Dit gebeurt vooral bij verdachte overlijdens (moord, doodslag, roofmoord…) en zware gewapende overvallen. De parketmagistraat gaat met de politie naar de plaats van het misdrijf om zich een beeld te vormen van wat er precies gebeurd is en de nodige opdrachten te geven. Meestal vordert hij ook al de nodige deskundigen die ter plaatse komen. In vele gevallen (wanneer de aanhouding van de verdachte noodzakelijk is of een tapmaatregel moet gestart worden) vordert hij meteen de onderzoeksrechter die de leiding van het onderzoek overneemt.
 

Dwangmaatregelen 

Wanneer er dwangmaatregelen nodig zijn, bijvoorbeeld een telefoontap, een aanhouding of een huiszoekingsmandaat, moet de parketmagistraat een onderzoeksrechter vorderen. De zaak wordt dan een gerechtelijk onderzoek onder leiding van de onderzoeksrechter. Wanneer de onderzoeksrechter zijn onderzoek beëindigt, maakt hij het dossier terug over aan het parket. Die gaat dan na of er voldoende bezwaren in het dossier zijn om de verdachte voor de rechtbank te brengen.

Voor minder ingrijpende dwangmaatregelen vordert de parketmagistraat een mini-onderzoek: dit betekent dat de onderzoeksrechter een welbepaalde maatregel beveelt maar dat de leiding van het onderzoek verder bij de parketmagistraat blijft. Een minder ingrijpende dwangmaatregel is bv. een autopsie of een telefooncontrole om na te gaan met welke nummers een bepaalde verdachte via zijn GSM contact houdt.

Vervolging                                                         

Het Openbaar Ministerie staat in voor de vervolging van misdrijven en beschikt daartoe over verschillende mogelijkheden. Eenmaal het opsporingsonderzoek is afgerond, geeft de parketmagistraat een passend gevolg aan zijn dossier.

Minnelijke schikking

Het OM kan beslissen om een minnelijke schikking op te leggen. In dat geval wordt aan de verdachte voorgesteld een bepaald bedrag te betalen, waardoor de strafvordering definitief komt te vervallen en hij niet voor de strafrechter hoeft te verschijnen. Het geïnde bedrag gaat naar de staatskas. Wie niet betaalt, wordt alsnog gedagvaard voor de rechtbank.

Bemiddeling en maatregelen

Ook kan de parketmagistraat bij minder zware zaken waarin de verdachte de feiten heeft bekend, beslissen om over te gaan tot bemiddeling en maatregelen. Daarbij wordt een beroep gedaan op een gespecialiseerde justitieassistent die contact opneemt met verdachte en slachtoffer om te proberen tot een akkoord te komen over de schade. De verdachte verbindt zich er in de eerste plaats toe de schade te vergoeden. 

Daarnaast wordt hem een aantal voorwaarden voorgesteld, zoals dienstverlening, het volgen van een passende begeleiding, vorming of therapie. Als hij akkoord is om de voorgestelde voorwaarden na te leven, wordt een overeenkomst getekend door de verdachte en de parketmagistraat. Wanneer de verdachte de voorwaarden correct naleeft en geen nieuwe feiten pleegt binnen de proefperiode van 6 maanden, is er verval van de strafvordering. Dit wil zeggen dat hij niet voor de strafrechter hoeft te verschijnen.

 

Dagvaarding voor de strafrechter

Tenslotte kan het OM een verdachte dagvaarden voor de strafrechter, als een alternatieve maatregel (minnelijke schikking, bemiddeling in strafzaken...) niet aangewezen is. De dagvaarding is een gerechtsbrief waarin staat waar en wanneer de verdachte voor de rechter dient te verschijnen en van welke feiten hij verdacht wordt (de tenlastelegging). Afhankelijk van het soort feiten, wordt een zaak voorgelegd aan één of drie rechters. Op de zitting houdt de parketmagistraat zijn zogenaamd 'rekwisitoor', waarbij hij uitlegt waarom de persoon gedagvaard wordt, welke de feiten en de bewijzen zijn en uiteindelijk een passende straf vordert.

Sepot

Naast deze mogelijkheden kan het OM ook beslissen om niet tot vervolging over te gaan. Deze beslissing wordt een sepot genoemd. In België is het vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie gebaseerd op het opportuniteitsbeginsel. Dit houdt in dat, zelfs al is het misdrijf bewezen, de parketmagistraat vrij beslist of hij vervolgt of niet.

Er kunnen verschillende redenen zijn om niet te vervolgen. Bijvoorbeeld wanneer in een bepaalde zaak onvoldoende bewijzen zijn om een dader te identificeren, is er sprake van een ‘technisch sepot’. Daarnaast is er het zogenaamde ‘opportuniteitssepot of beleidssepot’. In zo een geval is er voldoende bewijs, maar beslist het OM bewust om iemand niet te vervolgen, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een klein misdrijf en de verdachte het nadeel aan het slachtoffer heeft vergoed. Een sepot is niet definitief dus de zaak kan door de parketmagistraat altijd worden heropend naar aanleiding van nieuwe gegevens.

Strafuitvoering                                                         

Het OM ziet erop toe dat de nodige maatregelen worden genomen voor de passende uitvoering van de uitgesproken straffen (geldboete, gevangenisstraf, elektronisch toezicht, probatie, werkstraf...). Bij gevangenisstraffen boven de 3 jaar is het OM niet alleen bevoegd, maar zetelt een parketmagistraat in de strafuitvoeringsrechtbank.
 

 

Slachtofferonthaal                                                         

Slachtoffers van misdrijven en hun na(ast)bestaanden moeten zorgvuldig en correct worden bejegend. De magistraten en het personeel van de parketten en de rechtbanken moeten er daarom over waken om hen de nodige informatie te verstrekken en, indien nodig, in contact te brengen met gespecialiseerde diensten. Ze worden in deze taak bijgestaan door de dienst slachtofferonthaal van het Justitiehuis.

De dienst slachtofferonthaal komt tussen ten aanzien van de slachtoffers en hun na(ast)bestaanden, zodat ze de nodige aandacht krijgen tijdens de gerechtelijke procedure (vanaf het neerleggen van de klacht tot de strafuitvoering) en ze hun rechten kunnen doen gelden.

Opdrachten

De dienst slachtofferonthaal:

  • verstrekt aan de slachtoffers specifieke inlichtingen over hun dossier en over de lopende procedure. De dienst kan bijvoorbeeld uitleg geven over de fasen van de gerechtelijke procedure, de beslissingen van de rechter, hun rechten en de verschillende strafuitvoeringsmodaliteiten
  • ondersteunt en staat de slachtoffers bij tijdens de gerechtelijke procedure, en in het bijzonder op moeilijke ogenblikken zoals bij de inzage van het dossier, tijdens de zitting, tijdens de teruggave van persoonlijke voorwerpen, in het kader van de strafuitvoering en bij het opmaken van de slachtofferverklaring en/of de slachtofferfiche 
  • verwijst de slachtoffers, indien nodig, naar gespecialiseerde diensten (bijvoorbeeld voor psychosociale of juridische hulp)
  • maakt de problemen die de slachtoffers ervaren in hun contacten met Justitie over aan de bevoegde instanties zodat hun rechten verbeterd kunnen worden


Verzoek tot tussenkomst van de dienst slachtofferonthaal

De magistraat belast met het dossier kan vragen dat de dienst slachtofferonthaal tussenkomt wanneer hij van mening is dat de omstandigheden of de gevolgen van het misdrijf deze tussenkomst vereisen. Mits akkoord van de magistraat kan de dienst ook tussenkomen op verzoek van het slachtoffer, van één van zijn na(ast)bestaanden of van een externe dienst (politiediensten, hulpverleningsdiensten…).

Adresgegevens dienst slachtofferonthaal

Minderjarigen                                                         

Het Openbaar Ministerie heeft in jeugdzaken twee opdrachten:

1.  Strafbare feiten gepleegd door minderjarigen (MOF of als misdrijf omschreven feit)

Wanneer een minderjarige strafbare feiten pleegt, ontvangt het parket via de politie een proces-verbaal. Het parket kan dan verschillende beslissingen nemen.

  • Waarschuwingsbrief of gesprek met criminoloog of jeugdmagistraat

Als het parket oordeelt dat het in dat stadium niet noodzakelijk is om hem/haar voor die feiten voor de jeugdrechter te brengen, kan het de minderjarige niettemin een duidelijk signaal geven. Het parket kan de jongere en diens ouders een waarschuwingsbrief sturen of hen uitnodigen voor een gesprek met de criminoloog of de jeugdmagistraat. De jongere wordt erop gewezen dat de feiten zich niet meer mogen herhalen. Aan de ouders wordt gevraagd om beter toezicht te houden op hun kind.

  • Voorstel tot bemiddeling

Verder kan het parket een voorstel tot bemiddeling doen wanneer er slachtoffers zijn die schade hebben geleden. De bedoeling ervan is tegemoet te komen aan de vraag van het slachtoffer, en de minderjarige ook te wijzen op zijn verantwoordelijkheid door hem persoonlijk in het herstelproces te betrekken.

  • Jeugdrechter vorderen

Het parket kan de jeugdrechter ook vorderen met het oog op het nemen van maatregelen. Hierbij zal de jeugdrechter rekening houden met onder meer de leeftijd en persoonlijkheid van de jongere, de leef- en schoolsituatie, zijn veiligheid en het gevaar dat de jongere voor de samenleving betekent.

De jeugdrechter kan onder meer volgende maatregelen nemen:

  • berisping
  • behoud in het gezin onder bepaalde voorwaarden
  • educatieve begeleiding
  • plaatsing, voor de meest ernstige gevallen, in een open of gesloten instelling
  • voorstel tot bemiddeling of herstelgericht groepsoverleg

Onder bepaalde voorwaarden kunnen de maatregelen tot de twintigste verjaardag van de jongere worden opgelegd.

  • Uithandengeving

Indien een minderjarige tussen 16 en 18 jaar ernstige feiten pleegt en de bovenvermelde maatregelen onvoldoende effect op hem hebben, kan de jeugdrechter beslissen tot een uithandengeving. Dit betekent dat de minderjarige ofwel voor een bijzondere kamer van de jeugdrechtbank zal moeten verschijnen, ofwel voor het hof van assisen. 

2.  Minderjarigen die zich in een verontrustende situatie (VOS) bevinden

Als het parket verontrustende informatie ontvangt over de situatie van een kind of een gezin, kan het oordelen dat het om een verontrustende situatie gaat.

In dat geval oriënteert het parket het dossier naar de diensten van de vrijwillige hulpverlening van de Vlaamse Gemeenschap. Deze diensten zullen het akkoord proberen te bekomen van de jongere en zijn familie voor een hulpverleningsprogramma.

Als er geen vrijwillige hulpverlening kan worden opgestart, kunnen de gemandateerde voorzieningen de minderjarige en zijn ouders naar het parket doorverwijzen. Het parket kan dan de jeugdrechter vorderen met het oog op het nemen van een beschermingsmaatregel.

Wanneer het kind zeer ernstig, onmiddellijk gevaar loopt, kan het parket onder bepaalde voorwaarden bij hoogdringendheid de jeugdrechter vorderen.

Advies                                                         

Het OM kan in bepaalde gevallen advies geven zodat de rechter, de bevoegde overheden of bevoegde instanties een adequate beslissing zouden kunnen nemen.

Het advies van het OM wordt georganiseerd vanuit het  belang van het kind, de openbare orde, de inachtneming van de wetterlijkheid, de uniforme toepassing van de wet, de fundamentele sociale rechten en, op het vlak van faillissementen, het belang van de werknemers en dat van de openbare schuldeisers.

Het OM kan tussenkomen in zaken waarin de essentiële belangen de particuliere belangen overstijgen, bijvoorbeeld bij betwistingen over het omgangsrecht voor kinderen, adopties, schijnhuwelijken, wapenvergunningen...

Het kan gaan om een schriftelijk of mondeling advies.